In 1962 in Noord-Limburg geboren, ging mijn hart al jong uit naar boten, maar omdat er in Limburg geen open water is bleef mijn zeilervaring zeer beperkt. In 1986 ben ik afgestudeerd aan de kunstakademie in Arnhem en snel naar Amsterdam getogen om daar kunst en carriere te gaan maken. Zo rond 2000 kreeg ik toch behoefte om iets te maken wat varen kon. Inmiddels was ik handig geworden met hout en ik had ervaring met polyester omdat ik geld verdiende met het maken van attracties voor pretparken en props voor commercials. Als beeldhouwer had ik een bouwvallig atelier in het centrum van Amsterdam en alleen wat handgereedschap.
Na wat te hebben geexperimenteerd met een tweetal kleinere ‘yoles’ en na de verbouw van een oude reddingssloep ben ik in 2006 begonnen aan de Willie von Tat. Mijn toenmalige atelier in Amsterdam liet geen grotere lengte dan 6.35 meter toe, anders kon de boot niet meer naar buiten. Na veel gebladerd te hebben in tijdschriften als Watercraft, Wooden boat en Classic boat en ingenieur Loeff’s “de zeilsport” en geinspireerd door onder andere Iain Oughtred, de Draak en de vikingen tekende ik een lijnenplan voor een eigen boot.
De vorm moest rank en elegant zijn en het moest een spitsgatter zijn, ik heb de rompvorm benaderd als beeldhouwer, als het oog er makkelijk langs glijdt dan zal het water dat ook doen, meende ik.
Omdat ik niemand kende die zeilde en wel eens wilde zien wat er zoal gebeurde op die zogenaamde ‘raids’ besloot ik in 2006 mee te doen aan de Dorestad-raid.
Dat was leuk en leerzaam. Er moest vanalles veranderd worden aan mijn boot. Om te beginnen heb ik een goed en snel zeil laten maken van 13,5 vierkante meter, de ongestaagde mast die ik in eerste instantie had vervaardigd van twee surfmasten en cederhout heb ik toen vervangen door een veel stijvere pijp van carbon, net als de gaffel en de giek. Misschien nog belangrijker was het zwaard, ik maakte een nieuw met het correcte naca-profiel van carbon wat bovendien dankzij een gewrichtslager en een wigvormige bovenkant wat ruimte kreeg om te schuiven en kantelen op zijn as wat resulteerde in een winst van een paar graden aan de wind(dit verdient waarschijnlijk nadere uitleg, maar dat voert hier te ver). Doordat de boot smal was op de waterlijn liep en roeide hij erg snel maar was ook onstabiel daarom heb ik toen kleppen en ventielen aangebracht in de dubbele bodem die ik al had voorzien van schotten. Met de klep open loopt er 250 liter water in binnen een minuut en met de lenspomp achterin kan ik het er ook weer in anderhalve minuut uitpompen, het heeft de stabiliteit bij het zeilen enorm veel goed gedaan.