Acht maanden is er gebouwd aan de Blaaksloep Cornelis, een replica van de scheepsjol waarmee de beugsloepen van Middelharnis waren uitgerust. De houten sloep is klaar. Er kan mee geroeid en gezeild worden. Zaterdag 5 juni  2021 droegen de bouwers de ‘Cornelis’ over aan de Stichting Visserij Historie Middelharnis, die het vaartuig gaan beheren en exploiteren. Eind 2018 ontstond het idee om een jol na te bouwen. Jépé Mast, een van de initiatiefnemers en nu secretaris van de Stichting Visserij Historie Middelharnis: “We wilden een replica maken om de geschiedenis te laten herleven, om de schoonheid van het ontwerp van eind negentiende eeuw te laten zien. Die jollen zijn echte juweeltjes. Elke beugsloep had zo’n sloepje aan boord. De vissers gebruikten de jol als reddingsboot en om de beug te klaren, bijvoorbeeld als de beuglijn gebroken was. Als de beugsloep in de haven van Middelharnis lag, konden de kinderen van de schipper ermee varen.” De sloepjes – die een lengte hebben van 5,4 m (18 voet) – zijn tussen 1880 en de jaren vijftig van de vorige eeuw gebouwd door de firma Blaak in Hoogezand. Bouwers De eerste activiteit van de initiatiefnemers was het werven van bouwers: cursisten die onder leiding van leraar houten bootbouw Bert van Baar aan de slag wilden gaan. De werving was niet zonder resultaat: er waren een stuk of tien aanmeldingen, vooral van mannen, maar ook van twee vrouwen. Als bouwlocatie diende de eerste maanden de werkloods van timmerman Pieter Blok. “Een volledig ingerichte werkplaats. “Fantastisch”, zegt Mast. In augustus 2019 ging de bouw van start aan de hand van een ontwerp op basis van oude prenten. Bijna één kubieke meter hout – mahonie en eik – veranderde stap voor stap in een jol. Onder andere door houten delen door middel van stoom de gewenste buiging te geven, een oude, beproefde techniek. De laatste maanden gebeurde dat in de werkplaats van de voormalige Technische School te Middelharnis.  In mei 2020 is de bouw afgerond en In augustus vorig jaar ging het nieuwe sloepje voor het eerst te water, bij het Havenhoofd van Middelharnis, om te beoordelen of er deugdelijk werk geleverd was. Jépé Mast: “De jol is perfect.”